Het leven van gelovigen werd vroeger beheerst door de hoop op het
eeuwige leven in de hemel en tegelijk de angst voor het tegengestelde:
de eeuwige verdoemenis, plastisch beschreven als het eeuwig branden in de
hel.
Wie goed geleefd had (of net op tijd gebiecht) kwam in de
hemel.
Maar als dat niet het geval was, dan was het goed mis.
Bij het Laatste Oordeel aan het einde der tijden komt God als opperrechter terug en
zal de goeden van de kwaden scheiden.
Deze gebeurtenis
is bij vele middeleeuwse
kerken
te zien, al bij het binnengaan in het
kerkportaal
gebeiteld in het
timpaan,
of binnen als
muurschildering,
vaak een hele wand hoog.
De voorstelling van de goeden, op weg naar de hemelpoort, is van de toeschouwer uit gezien links
in beeld. Meestal is deze helft zo braafjes weergegeven dat menige jongere dit nu geen aanlokkelijk
perspectief zou vinden. De 'leuke kant' is de rechter: de verdoemden op weg naar de hel.
De schilder kon hier al zijn fantasie en sadisme botvieren. Al die martelingen,
die tevens een kijkje in de keuken van de middeleeuwse rechtspraak geven,
spelen zich af vóór de poort van de hel. Deze is weergegeven als
'
hellemuil'.
Tekst: Jean Penders (03-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders